Scholen vis houden zich schuil op de bodem van de zee
Het enige geluid dat om half zes ’s ochtends door de Maassluise haven galmt is dat van enthousiaste sportvissers. Enkele keren per week sjouwen de zongebruinde mannen en een enkele vrouw hun visgerei sportvisboot de Stella Bel op. Ze trotseren dan weer en wind om hun favoriete bezigheid uit te voeren; het hengelen naar vis op de Noordzee.
Vandaag wordt er wrakgevist. De boot, waarop in totaal zo’n 36 vissers kunnen, wordt om zes uur in de ochtend gestart, om vervolgens over de Nieuwe Waterweg richting Noordzee te varen. Zo’n 17,5 zeemijlen van de kust af – ongeveer 31,5 kilometer – wordt er dan gezocht naar bootwrakken waarin zich scholen vis schuilhouden.
Enige vrouw aan boord is Riek Campen (60). Ze is gediplomeerd machinist en matroos van het schip en vist ook zelf mee. ,,De lol zit hem toch in de spanning. Je weet nooit wat je aan de haak slaat. Daarnaast is het vissen op zee ook erg rustgevend, terwijl je toch de hele dag bezig bent.’’
Dat Riek de enige vrouw is aan boord vindt ze niet veel zeggen. ,,Het komt vaak voor dat ik mannelijke vissers moet helpen bij het binnenhalen van hun vis. Sommigen vinden het zelfs eng om de vis vast te pakken.’’
Na twee uur varen stopt de boot. Dikke, zwarte pieren, die glinsteren in de zon, worden aan de vishaken geregen om als aas te dienen voor de vissen. En dan klinkt de scheepstoeter. Het signaal voor de vissers om allemaal tegelijk de hengels uit te werpen. Gebeurt dit niet tegelijk, dan is de kans groot dat de visdraden in de knoop komen. Het wrakvissen is begonnen.
Het duurt niet lang of er klinkt al ,,slechte plek!’’ uit de mond van een van de vissers. Het is Arco Jonkers (20), die samen met vriend Mark-Jan Kleinjan (16) één van de jongsten is op de boot. ,,Er is hier weinig vis en wat je vangt is klein,’’ legt Arco uit.
Ook Bart van Hattem (56), die al om vier uur ’s ochtends uit Tilburg is vertrokken om met de boot mee te kunnen, vindt de vangst maar magertjes. ,,Die kleine makreeltjes die we vangen stellen niet zoveel voor. Eigenlijk wil je die grote gul hebben. Jongen kabeljauw is dat.’’
Na zo’n twintig minuten naast het spreekwoordelijke net gevist te hebben – er wordt uitsluitend gevist met hengels – besluit schipper Jens Wolters om naar een ander wrak te varen. ,,Ik hou de vissers goed in de gaten vanuit mijn stuurhut. Als ik zie dat er te weinig wordt gevangen, dan luid ik de scheepshoorn twee keer, zodat iedereen weet dat de hengels uit het water moeten. En dan vertrekken we.’’
Het volgende wrak biedt meer succes. Er worden flinke vissen aan de haak geslagen. Sommige vissers halen twee vissen tegelijk binnen, omdat ze meerdere haken aan hun hengel hebben. Een enkele keer lift er zelfs een krab mee aan de vislijn, die vervolgens vrolijk over het dek rondkruipt, zich waarschijnlijk niet beseffend dat ook hij onderdeel van de avondmaaltijd wordt. De gevangen vissen worden, nadat ze een klap des doods hebben ontvangen, van hun ingewanden ontdaan en in koelboxen met ijs gelegd. Voor latere consumptie.
Omdat de boot niet wordt geankerd – het anker zou vast kunnen raken aan het wrak – drijft de boot na een bepaalde tijd te ver van het wrak af. Jens luidt dan de scheepshoorn, waarna iedereen zijn hengel moet ophalen, zodat de boot weer naar zijn plek kan varen.
Schipper Jens heeft zelf al veertig jaar ervaring met vissen en haalt, als de boot stil ligt en hij dus niet hoeft te sturen, dan ook de grootste buit binnen. ,,Er zit wel degelijk techniek achter goed vissen. Je moet bijvoorbeeld rekening houden met het aas van de dag. De vissen eten niet elke dag hetzelfde, maar eten wat er voor handen is op de plek waar ze zwemmen. Daar moet je je aas op aanpassen, anders happen ze niet. Ook moet je kunnen aanvoelen of de vissen reageren op beweging van je hengel, soms trekt dat ze aan.’’
Aan het eind van de dag, en vijf wrakken verder, ligt er al aardig wat vis in de bakken met ijs. De scheepshoorn gaat drie keer en dat betekent dat het tijd is om huiswaarts te keren. De zee is woeliger geworden en een groot deel van de mannen ligt uitgeteld op de banken van de eetcabine, terwijl anderen een biertje nuttigen bij de bar. ,,Het is niet alleen het vissen wat zo leuk is,’’ zegt Arco, ,,het is toch ook de gezelligheid en met zijn allen lekker bezig zijn. Het vissen is eigenlijk een virus. Het slaat om zich heen en als het je eenmaal te pakken heeft kom je er niet meer van af.’’
De stuurman
Wrak op de kaart is soms helemaal niet meer te vinden
Veel wrakken vindt stuurman Jen Wolters eigenhandig. Zijn digitale kaart staat vol met scheepswrakken die zijn gevonden met de sonarapparatuur van het schip. Elk wrak met zijn eigen verhaal.
,,Deze drie puntjes zijn wrakken uit de Eerste Wereldoorlog,’’ zegt hij wijzend naar zijn beeldscherm. ,,Eerst werd er één gebombardeerd, waarna de tweede hem toeschoot voor hulp. Die werd ook gebombardeerd, waardoor de derde boot kwam helpen. Nu liggen daar dus drie historische scheepswrakken waar honderden mensen bij zijn omgekomen, maar waar nu wel gevist kan worden.’’
Ondanks dat veel wrakken op de kaart zijn vastgelegd, is het nog altijd maar de vraag of ze zijn te vinden. ,, Sommige wrakken worden verplaatst door een verschuiving van de zeebodem. Of soms worden ze simpelweg bedolven onder het zand, waardoor ze niet meer te vinden zijn,’’ aldus Jens. ,,Daar komt ook nog eens bij dat er niet bij elk wrak vis zit. Dat kan namelijk verschillen per dag.
De locatie van zijn wrakken houdt Jens het liefst geheim. ,,We hebben concurrentie van de zwarte visvangst. Mannen met kleine bootjes vissen illegaal bij de wrakken en verkopen die vis voor weinig geld. Dat hebben we natuurlijk liever niet.’’
Gepubliceerd in AD Rotterdams Dagblad 2009